Hulp bij toegankelijkheid

Skip to main content

Testament

De wet regelt in alle voorkomende gevallen wie de erfgenamen zijn van de overledene. Iedereen die zestien jaar of ouder is, kan van de wettelijke regels afwijken door een testament te maken. Vele redenen, ook fiscale, kunnen hierbij een rol spelen.

Afgezien van enkele uitzonderingen worden testamenten gemaakt ten overstaan van een notaris. 
De notaris legt de uiterste wil van de erflater vast in een notariële akte: het testament. 
De notaris adviseert de cliënt (de testateur) daarbij over mogelijke bepalingen in zijn situatie. 
Een testament heeft pas rechtskracht als de testateur en de notaris het hebben ondertekend. 
Het wijzigen van een testament is op elk moment mogelijk door het maken van een nieuw testament. 
Elke wijziging of herroeping van een bestaand testament moet ook weer via een notaris geregeld worden. 
Het verscheuren van een afschrift van een bestaand testament heeft geen rechtskracht; het testament blijft gewoon geldig.


Op 1 januari 2003 is het erfrecht in Nederland ingrijpend veranderd. Dit kan gevolgen hebben voor een testament van vóór 2003. Raadpleeg daarom de notaris. Vooral indien kinderen zijn onterfd of in de legitieme zijn gesteld of bij een executeursbenoeming kan een snelle check problemen bij de afwikkeling voorkomen. Verder doen zich vaak wijzigingen in de fiscale wetgeving voor. Als uw testament fiscale doeleinden dient, moet u regelmatig met uw notaris overleggen of uw testament nog het beoogde doel bereikt. 

Langstlevendetestament (ouderlijke boedelverdeling)

Voor 1 januari 2003 zijn veel ouderlijke boedelverdelingtestamenten gemaakt.
Een ouderlijke boedelverdeling houdt in dat vader (stel hij is de eerststervende) alle bezittingen toedeelt aan moeder die eventuele schulden voor haar rekening neemt. Omdat moeder dan te veel krijgt (en de kinderen te weinig), is moeder de waarde van het erfdeel van de kinderen aan hen schuldig. In het testament wordt bepaald dat moeder de vorderingen altijd mag aflossen, maar daartoe niet verplicht is. Met andere woorden: de vordering is niet opeisbaar, behalve in een aantal in het testament genoemde gevallen. Bijvoorbeeld als moeder overlijdt, failliet gaat of hertrouwt. De kinderen zullen moeten wachten op uitkering van hun erfdeel tot één van de door de erflater bepaalde momenten zich voordoet óf tot het moment dat moeder zelf vindt dat zij tot uitkering kan overgaan.

Na 1 januari 2003 kan geen ouderlijke boedelverdeling meer worden gemaakt. Testamenten met een ouderlijke boedelverdeling die voor 1 januari 2003 zijn gemaakt blijven geldig, ook als de erflater na die datum is overleden. Het is dan zinloos voor kinderen een beroep op hun legitieme portie te doen. De langstlevende echtgenoot zal die namelijk pas uit hoeven te keren bij zijn overlijden.

Langstlevendetestament (vruchtgebruik)

Een ander soort regeling bij testament is het instellen van een vruchtgebruik voor de langstlevende echtgenoot. De essentie van het recht van vruchtgebruik is dat de vruchtgebruiker het recht heeft op het gebruik van bepaalde goederen, maar dat de eigendom van die goederen toebehoort aan iemand anders. Dit laatste wordt ook aangeduid met de term 'hoofdgerechtigdheid' en 'hoofdgerechtigde'. Vruchtgebruiktestamenten zijn veel gemaakt in het verleden en kunnen ook in de toekomst nog worden gemaakt.

De vruchtgebruiker van een huis mag er gratis in wonen, de vruchtgebruiker van het saldo van een bankrekening geniet de rente. De vruchtgebruiker is verplicht het goed waarvan hij de vruchten geniet ten behoeve van de hoofdgerechtigde in stand te laten. Zo moet de vruchtgebruiker van een huis dat huis goed onderhouden, en moet de vruchtgebruiker van een saldo op een bankrekening afblijven van de hoofdsom, tenzij de erflater uitdrukkelijk anders heeft bepaald. Het vruchtgebruik eindigt bij het overlijden van de vruchtgebruiker(s) of op een eerder tijdstip dat de erflater in zijn testament heeft vastgelegd (bijvoorbeeld hertrouwen).

Er is een groot verschil tussen een ouderlijke boedelverdelingtestament en de wettelijke verdeling van het nieuwe erfrecht enerzijds en een vruchtgebruiktestament anderzijds. Bij de ouderlijke boedelverdeling en de wettelijke verdeling heeft de langstlevende het recht alle goederen op te maken; bij het vruchtgebruiktestament heeft de langstlevende, tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen, in het algemeen alleen recht op gebruik van de goederen. Hierdoor bereikt de erflater dat bij het eindigen van het vruchtgebruik de goederen in volle eigendom toebehoren aan de hoofdgerechtigde. 

Uitsluitingsclausule

Velen willen wel dat hun kinderen iets van hen erven. Zij willen echter niet dat na een echtscheiding van één van hun kinderen, de ex-echtgenoten van hun kinderen recht hebben op de helft van de erfenis. Dit kan gebeuren als de erfgenaam in algehele gemeenschap van goederen was getrouwd of onder bepaalde huwelijkse voorwaarden. De oplossing hiervoor is het opnemen van een uitsluitingsclausule in het testament.

Voogdij

Voor mensen met minderjarige kinderen is het belangrijk zich af te vragen wat er met de kinderen gebeurt als zij er allebei niet meer zijn. Bij gehuwden oefenen de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uit. Overlijdt één van hen, dan krijgt de ander automatisch het ouderlijk gezag. 
Als de ander vervolgens overlijdt (of de ouders overlijden tegelijk), dan benoemt de rechter een voogd over de kinderen, tenzij de ouders in een testament zelf al een voogd hebben benoemd. Door zo'n voogdijbenoeming is de rol van de rechter uitgespeeld; de ouders hebben dwingend bepaald bij wie hun kinderen terechtkomen. 
Bij testament kunnen overigens ook twee gezamenlijke voogden worden aangewezen.